Harry's Midlife, wanneer het leven explodeert
Eerste 15 bladzijden
Verkeerd verbonden

Oudejaarsnacht, woensdag 31 december
Gisteren

Niemand wil een abrupte breuk, maar ik moet de banden met mijn geliefden stukmaken, nú.

Het is onvermijdelijk. Eigenlijk wil ik de verbinding niet verbreken, mijn leeftijd dwingt mij. Badend in het zweet word ik ’s ochtends panisch wakker, ik heb ontstellende pijn. Het is een onontkoombare transformatie waar ik doorheen moet, een onbeheersbare oerkracht. Iedereen wordt er mee geconfronteerd, hoewel velen het onbewust beleven. Het is een hels proces maar ik bof, want het betekent dat ik echt leef. Als je het niet meemaakt dan mislukt je leven, ben je ergens stil blijven staan.

Was getekend,

Harry van IJzeren , 47 jaar, makelaar
Annika van IJzeren - Derksen , 43 jaar, echtgenote
Lucas , 17 jaar, zoon
Noor , 15 jaar, dochter

Gwen
, ? jaar, fresh and juicy
Marieke , 45 jaar, hartsvriendin
Joep Derksen , 45 jaar, broer en hockeyprofessional
Steve , 19 jaar, fout vriendje
Farah , 16 jaar, vriendin en klasgenote

Politie.nl

Nieuwjaarsdag,
Donderdag 1 januari

Vandaag

Villa ingestort drie doden in oudejaarsnacht
Laatste update: 01-jan-2015 06:56u.

BREDA - Een kapitale villa aan de Haideslaan is vannacht ingestort. De stoffelijke resten van drie lichamen zijn geborgen waarbij het vermoeden bestaat dat de slachtoffers uit één gezin komen. De identiteit moet nog officieel worden vastgesteld, de politie en de brandweer zijn op zoek naar een vierde gezinslid. De politie kreeg om 0:20 uur een melding, is begonnen met een onderzoek naar het drama en sluit een misdrijf niet uit. Het parket doet nog geen mededelingen over de precieze toedracht. Het gezin is bekend bij de politie, volgens een woordvoerder is het echter te vroeg om definitieve conclusies te trekken. Rondom het perceel zijn witte schermen geplaatst, de Haideslaan is ter plaatse afgesloten vanwege de brandslangen die over de weg liggen.


Kersen

Als in een donkere nacht word ik wakker.
Naast me ligt een wijdse leegte.


Vier dagen eerder
Zondag 28 december

Harry

‘Vergiftigd, ik?’
Beide, mij al overbekende rechercheurs, zijn ongeschoren.
’Jawel, in het meldingenregister viel uw naam ons meteen op. We noteren een korte verklaring waar we later op terug gaan komen.’
‘Register?’
Hun droge huid schreeuwt om een broodnodige oppepper.
‘Hoe zijn de afgelopen dagen voor u verlopen, heeft u wellicht kersen gegeten?’
Waar hebben zij het over? Ik schud nadenkend mijn hoofd, neem de tijd een adequaat antwoord te formuleren. Trek mijn ziekenhuisdeken recht, haal mijn hand door mijn haar.
‘Kersen gegeten, hoe bedoelen jullie dat? Zo dronken ben ik niet geweest. Nemen jullie me in het ootje?’
‘Meneer van IJzeren, de melding betreft een mogelijke vergiftiging en niet alleen van alcohol.’
Ik schiet overeind. Heb ik geen alcoholvergiftiging? Wat dan wel, waarom lig ik hier? ‘Vergiftiging, kersen zonder alcohol?’
John Graaumans staat aan de linkerkant van mijn bed, Geert van Hooijdonk is eromheen gelopen. Ze hebben wallen onder de ogen.
‘Het betreft atropine en hyoscine. Deze stoffen komen voor in wolfskers, een zeer giftige plant. Ze zijn in uw lichaam aangetroffen. In grotere hoeveelheden zijn ze beslist dodelijk, volwassenen leggen bij tien bessen het loodje.’
Dodelijke kersen, nooit van gehoord. Ik herinner me wel vastzittend fruit en onze schepping verhaalt over een giftige appel. We plukken er nog steeds wrange vruchten van.
‘Wolfskers?’
John spreekt, Geert heeft zijn notitieblokje in de aanslag.
‘Atropa Bella Donna.’
Een mooie vrouw? Waar heeft hij het over? Ik ken er vele, maar slechts een enkele is beschikbaar.

‘Wat bedoel je?’
John grijnst: ‘Wolfskers is vernoemd naar de Griekse godin Atropos en die staat symbool voor het tijdelijke hier op aarde. Deze vrouw knipt met een schaar je levensdraad door en stuurt je op reis naar de onderwereld. Een dodelijke Bella Donna zogezegd.’
Ik snap er niets van en mythologie interesseert me geen zier. ‘Ben ik door een mooie vrouw uit de oudheid vergiftigd?’
Mistroostig schudt John zijn hoofd: ‘Door wolfskers, meneer. Het gif is goed te traceren en daardoor een onhandig moordwapen.’
‘Waar hebben jullie het over? Ik schaam me dat ik mijzelf in een coma heb gezopen. Wij volwassenen horen aan de jeugd het goede voorbeeld te geven.’
‘Vergiftiging met wolfskers werkt als volgt: je krijgt eerst een droge mond en een reuzendorst.’
Ik duw mijn tong tegen mijn lippen, die voelen inderdaad droog aan. John orakelt door.
‘Je praat druk, geen mens snapt wat je vertelt en je spieren beginnen te trillen.’
Ja maar, dat ervaart iedereen toch wel eens? Er loopt een koude rilling door mijn lijf.
John kijkt me indringend aan: ‘Dan krijg je hallucinaties. Deze waanvoorstellingen zijn zeer beangstigend en demonisch. Tenslotte volgen coma en verstikking. Herkent u hier iets van?’
Drankzucht en uiteindelijk bewusteloosheid, dat herken ik wel. Ik knik bezorgd, Geert noteert mijn bekentenis.
‘U herinnert zich geen zwartpaarse kersen?’
Ik schud opnieuw langzaam mijn hoofd. Steeds die kersen.
‘Wellicht is ook vergeetachtigheid een bijwerking,’ zegt John sarcastisch. Ik kan er niet om lachen en probeer mijn ademhaling te reguleren.
‘Heeft u enig idee wie u zou willen vergiftigen? Heeft u bijvoorbeeld een levensverzekering?’
‘Eh ja, ik ben ondernemer en heb een levensverzekering.’
‘Kunt u ons vertellen wie, ingeval van uw overlijden, de

begunstigde is?’
Of ik even vertel wie mij dood wil hebben.
‘Mijn vrouw is de begunstigde, ik herinner me overigens wel dat er een zelfmoordclausule in staat. Of de verzekering bij moord uitkeert, weet ik niet meer.’ Rechercheur Geert schrijft nauwgezet.

Het liefst zou ik bulderend gaan lachen, echter de afgelopen weken is het lachen me steeds meer vergaan. Alles is surrealistisch en niet mijn werkelijkheid, maar wellicht ook wel. In mijn eigen arm knijpen, vind ik overdreven. Mijn ziekenhuiskamer is geen onderdeel van een droom. Mijn leven ontpopt zich steeds meer als een parodie. Iedere gebeurtenis voegt iets toe aan wat ik langzamerhand als een hilarische nachtmerrie ervaar. Verstopt achter een beige gordijn lig ik hier in een kille kamer, de agenten zijn vertrokken. Meneer Van IJzeren, u werd mogelijk vergiftigd met paarsblauwe kersen. Zojuist vertellen de twee agenten mij, dat het laboratorium gif in mijn bloed heeft gevonden. In mijn leven wordt niemand vergiftigd. Paarsblauw word ik alleen van de kou, bovendien bevatten kersen waardevolle vitaminen. Nicotine is gif, kersen zijn gezond. Ik ben een brave huisvader en mijn gezin woont in een prachtige villa. Met radioactieve polonium vergiftigen de Russen elkaar, dat lees je op nu.nl. In mijn kennissenkring gebeurt zoiets niet. Ik word geconfronteerd met de bezuinigingen in onze zorg, mijn bloed is vast in het laboratorium verwisseld. Ik vraag een contra-expertise aan, druk op de bel.

Rammelende kopjes op een koffiekar.
‘Dag meneer, kan ik iets voor u inschenken?’ Een vrijwilligster haalt me uit mijn gepeins, duwt het gevaarte mijn kamer binnen.
‘Koffie, zwart graag.’
Met enige schroom voeg ik er aan toe: ‘Met suiker.’
‘Alstublieft, dag meneer.’
‘Zeg maar Harry,’ roep ik, maar ze heeft mijn kamer verlaten. Het koude laken schuurt stug over mijn arm en ik trek de dunne deken wat verder over me heen. De cafeïne maakt me alert en geeft me de mogelijkheid een en ander beter te overdenken. Ik zet mijn kopje op het nachtkastje naast de bruine zak. Ik reik naar mijn jasje en voel in de binnenzak. Het kleine heupflesje zit er nog, het scheutje cognac geeft mijn leven wat meer kleur. Niets lijkt meer zoals ik dacht dat het was. Wie vergiftigt mij en waarom? Wie heeft er belang bij of is zo kwaad op mij? De huizenprijzen zijn gedaald. Zijn er klanten die mij dat aanrekenen? Welke huiseigenaren kunnen de hypotheek van hun woning niet meer betalen? De dader is vast één van mijn minder gefortuneerde klanten, overwaarde is een veel voorkomend motief. Voldaan breng ik het kopje koffie naar mijn mond, de koffiegeur met het alcohol aroma streelt mijn neus zachtjes en met gesloten ogen houd ik het genotsmoment even vast. Mijn inlevingsvermogen accepteert weer de werkelijkheid. Ik open de grote zak op het nachtkastje, voorzichtig leg ik er een paar op mijn tong. Ik durf er niet in te bijten en bespeur verbaasd mijn eigen aarzeling. Het kan toch niet waar zijn? De agenten waren nog niet de deur uit of Lucas en Noor brachten mij de zak die op mijn nachtkastje staat. Ik spuug alles uit, terug in de zak. Zo’n bruine zak van de groenteboer op het Vuistvogelplein. Durf ik er uit te eten?

Al jaren zijn mijn kinderen mijn inspiratie. Voor hen ga ik door, overwin ik zoveel moeilijke momenten. Hun levensvreugde is mijn motor. Voor hen doe ik alles, zij geven mijn bestaan zin. Hun papieren zak, wat moet ik daar mee, is dit toeval of juist niet. Wat een dwaze gedachten spelen er door mijn hoofd. Ik neem een slokje en vraag me af of ik het aandurf er van te eten. Waanzinnig, ik lach mezelf uit. Maar er is die twijfel. Neem Lucas, die is bijna volwassen. Het is behoorlijk moeilijk om met hem in gesprek te komen. Hoe goed ken ik hem? Nog even en hij gaat uit huis. En Noor, mijn lieve Noor. Wat is zij aan het veranderen. Ik herken haar nauwelijks meer. Ze negeert mij en snauwt haar moeder af. Wij doen niets meer goed. Het zijn normale puberproblemen, dapper neem ik opnieuw een handjevol.

‘Dag meneer Van IJzeren, hoe gaat het er mee?’
Ik stop alles terug want een bruinverbrande medisch specialist komt lachend mijn kamer binnen, een stethoscoop bengelt uit zijn witte loshangende jas en een overwerkte coassistente loopt lijkbleek achter hem aan. De arts pakt routinematig mijn pols en de jeugdige assistente sluit aan naast het bed. Annika’s zachte geur verrast mijn neusgaten, haar zoete parfum herken ik uit duizenden. Terwijl ik in bed lig, ruik ik mijn eigen vrouw, een heel prettige gewaarwording.
‘Uitstekend dokter, zal ik het bed vrij maken? Samen houden we de zorg betaalbaar.’ Ik adem diep in door mijn neus, sluit weemoedig mijn ogen, alles
ruikt vertrouwd.
‘Gezellige patiënten krijgen van ons altijd extra service en aandacht. Ik las dat u duizelingen heeft, ter observatie gaan we u een extra nachtje houden.’
Een tweede nacht, daar had ik niet op gerekend, snel open ik mijn ogen. Niet mijn vrouw maar de stagiaire staat naast mijn bed en de arts trekt zijn hand terug uit mijn bruine zak. ‘Dat komt door de zusters, dokter. Ze zijn adembenemend, ik moet snel naar buiten, daar krijg ik vanzelf meer zuurstof.’ De specialist met een pieper in zijn borstzak en zijn doodvermoeide leerlinge lopen alweer mijn kamer uit. Breed lachend trekt hij een kers met zijn tanden los van het steeltje. Zijn persoonlijke afscheidswoorden treffen me. ‘Laat uw vrouw niet zien hoe u hier verwend wordt.’ En weg zijn ze.

Ja, waar is Annika eigenlijk? Ik rook haar, maar zie haar niet. Waarom kiest ze niet voor mij? Ik snap het niet, ik werk hard en zorg goed voor ons gezin. Niets komt zij tekort. Samen hebben we twee prachtige kinderen, regelen we het super. Het is algemeen bekend dat puberende kinderen een slechte invloed hebben op je huwelijksleven. Je kinderen testen je uit, waardoor je geen energie overhoudt voor elkaar. Dat is tijdelijk, het is slechts een levensfase.
Maar ik zit ook opgescheept met een vervuild, onverkoopbaar weiland van honderdduizend vierkante meter. Dat gif is in mijn brein gekropen.
Ik wantrouw mijn bloedeigen kinderen en mijn vrouw ziet me niet meer staan. Hoe kon het gebeuren dat ik zo diep ben gezonken? Met een abrupte zwaai gooi ik de bruine zak door de kamer.

Kijken, kijken, maar niet kopen

Geboeid konden mijn ogen haar niet loslaten. Onbewust selecteren we elkaar op waar we zelf in onderricht willen worden.

Anderhalf jaar eerder
Donderdag 9 mei 2013

Harry

-
Ontbijt -

‘Hoi stinkerd, ga je mee ontbijten?’

Mijn veertienjarige oogappel staat in mijn werkkamer. Ik draai me om, schimmige nevelflarden lossen als vanzelf op.
‘Ik kom eraan!’
Noor snelt weg met wapperende blonde haren. De Birds van Anouk zingen hun ochtendserenade in mijn achtertuin en in de verte hoor ik loeien vanaf de kortgeschoren oevers. Waanzinnig die bruine koeien. Ik richt mijn blik nog éénmaal op het Markdal en dan sluit ik de schuifdeur naar het terras. Ik verlaat mijn study, door de hoge entreehal sjok ik naar onze ruime leefkeuken. Wanneer ik binnenkom, zit mijn dochter met een schoolboek voor zich aan het kookeiland.
‘Proefwerk vandaag?’
Noor kijkt verstoord op en mompelt: ’s.o.’
Aha, geen vt, pws, mo of se, maar een s.o. Ik accepteer het boek, laat haar met rust en bereid mezelf een Nespresso. Annika komt de keuken binnen, ‘Hallo!’
Ik knik terug. Haar ga ik niet met mijn problemen lastig vallen. Ons gezin mag er niet onder lijden. Hoe minder ze weet hoe beter, want ze merkt echt alles.
Ik pak de suikerpot.
‘Rustig aan, dat kan je niet meer hebben,’ galmt er door de keuken en ze loopt terug de gang in. Ik verwen mezelf met een extra schep, wat ze niet ziet dat deert niet. Vanochtend geef ik een bezichtiging aan een echtpaar dat in Breda komt wonen. Wellicht kopen zij een huis van mij.
‘Kun je wat meer geld naar mijn rekening overmaken, de klusjesman komt extra helpen bij het overkappen van de veranda. Het liefst meteen een paar duizend.’
Zo meteen verkoop ik een huis, dus ik knik.
‘Ik vind je wat stil de laatste tijd, is er iets?’
Ik schud van nu even niet, schat.
‘Pap, kun je tekenen,’
Lucas legt een geoorloofde afwezigheid voor me op tafel. Ik trek mijn wenkbrauwen op, hij fluistert:
‘Ik heb een afspraak bij de orthodontist.’
Ik teken, zoals altijd. Noor kijkt op van haar iPhone.
‘Wij gaan naar Berlijn op teamweekend.’
Annika is me voor, ze straalt.
’Wat ontzettend leuk voor je.’
De kinderen snellen weg naar school en ik vertrek met hen naar mijn kantoor. ‘Dag, tot vanavond.’
Ik pak mijn Airbook, stop hem in mijn tas en laat de achterdeur met een klap dichtvallen. Ik mag niet falen, moet succesvol zijn. Het welbevinden van mijn gezin hangt er vanaf.

-
Ochtend -

‘Dit is de keuken,’ ik zwaai de deur open en nodig het echtpaar uit het keukenblok te bezichtigen. Dit muffe huis in de Michelle Obamalaan staat veel te lang te koop. Werkt die afzuigkap nog, ik had veel langer moeten luchten. Van deze aankoop moet ik af, mijn makelaardij heeft acute liquiditeitsproblemen, cash is king.
‘O no, alles brown,’ zucht de vrouw. Ginger, waarschijnlijk Ierse voorouders.
’Nep-eiken met bruine tegels, hoe verzinnen ze het,’ fluistert haar late dertiger.
Over smaak valt niet te twisten, ik loop snel door naar het aanrecht want daar is een plusje te verdienen.
‘Uit de design Quooker kraan komt kokend water, u heeft meteen een heerlijke kop thee.’ Ik duw de ring op de kraanuitloop twee keer naar beneden en draai de ring rechtsom, waarna stomende waterdruppels de gootsteen inspuiten.
‘Van hieruit heeft u een ideaal uitzicht op de tuin,’ ratel ik onverstoorbaar door, de aandacht afleidend. ‘In de tuin is er voldoende ruimte voor een trampoline en een schommel.’
De ogen van de vrouw dwalen af. Haar echtgenoot blijft helaas staren naar de keukenkastjes, retro model en kleur uit de zestiger jaren. Hun kooppotentie is hoog, want hij heeft een nieuwe baan in de regio. Ze willen vanuit de Randstad verhuizen naar Brabant. Hij probeert nog traditioneel carrière te maken bij Exxon. Wat hij precies doet, interesseert me geen moer. Hij lijkt de mentaliteit van een boekhouder te hebben, die angstvallig zijn euro's bewaakt, een schaars goed in deze fase van de economische cyclus.
‘Moeten we een nieuwe keuken aanschaffen?’ zucht hij richting mij. De man
draagt een doe-als-je-baas pak, met een ik-hoor-bij-het-management overhemd. Nieuwe keuken, weet ik veel, zo te horen heeft hij er geen zin in.
Ik open het raam in de hoop dat de bedompte lucht vertrekt tezamen met zijn scherpe after shave. Op het garagedak zijn er pannen verschoven en gebroken. In zijn zwarte Bommel schoenen zitten gaten.
‘Jullie kunnen de keuken ook alleen renoveren.’
‘Renoveren, what bedoel je,’ mengen de twee fraaie ogen zich verleidelijk in het gesprek. Ze hebben zich voor haar man gepositioneerd, alsof ze zijn mond willen snoeren. En de mijne beroeren.
‘Het is als een make-over, alleen de buitenkant vervangen met een frisse kleur, ben je voor een paar duizend euro klaar, blijft een Hawaii retourticket betaalbaar.’
Lekker lijf, korte rok, zwarte nylons, naaldhakken. Ogen schitteren, maken contact, knipogen onopvallend.
‘Definitely not the only thing needing a make-over.’
Ik sluit het raam, trek een la open, jarretels?
‘Kastjes blijven kastjes, op ieder potje past een deksel en van binnen is alles gebroken wit. Keuken vervangen kun je op die manier uitstellen zonder te veel op smaak in te leveren. Inductie kookplaat, afwasmachine, inbouw magnetron, zuigkap, deze keuken heeft alle benodigde accessoires in de juiste maten.’
Ik pak een deegroller. Langzaam laat ik de roller vallen in de open palm van mijn andere hand. Herhaaldelijk. Het gedempte geluid versterkt mijn onuitgesproken wens. De ogen inspecteren goedkeurend, dwalen terug naar de kastjes.
‘Ik wil een new keuken.’
Alsof het knetterhard weergalmt door het hele huis, haar statement is loud en clear. Ik denk niet dat hij veel in te brengen heeft, ik vind ze helemaal niet bij elkaar passen. Hij is veel te behoudend voor zo’n pittige vrouw. Was het alvast maar het eerste weekend van september, dan zijn de jaarlijkse Redhead Days. Mijn business needs attention. Deze rondleiding door het huis loopt niet lekker, ze zijn niet tevreden. Kan ik iets toevoegen? De vrouw gaat beslissen, dat is bijna altijd zo. Ik leg mijn drie troefkaarten op tafel.
‘Er liggen twee basisscholen op loopafstand, er is een hockeyclub op vijf minuten fietsen. Een goede buitenschoolse opvang ligt hier om de hoek.’
En als extraatje een klein leugentje, mijn nauwelijks te controleren joker: ‘De bsomedewerkers doen niet moeilijk als u een keer te laat komt om de kinderen op te pikken.’ Bingo warme gloed, de oplichtende ogen ontgaan me niet, lava.
‘De locatie van een woning is erg belangrijk, diverse voorzieningen liggen binnen handbereik.’ Dikker kan ik het er niet bovenop leggen. Ik berg de deegroller op.

‘Gwen heeft besloten voorlopig thuis te blijven bij de kinderen en geeft haar baan in Den Haag op,’ slaat echtgenoot de boekhouder spijkerhard om zich heen. Oeps, de vrouw knijpt haar lippen samen, dit ziet er niet goed uit. Op de Grote Markt ga ik hem begin september niet tegenkomen. Back off, we zijn op glad ijs. Haar ogen voorspellen onweer en uit haar mond komt een venijnige hagelbui.
‘You don’t have to tell me what I’ll do.’
Hij gaat op deze manier voortaan treinen vanuit Den Haag, want daarmee kan ze zelf blijven werken. Die twee hebben onderling best wat te bespreken. Onenigheid moet ik niet hebben. Komt er geen beweging in de huizenmarkt of verkoop ik hoogstens een piepkleine studio voor hem alleen. Met een: ‘Parttime werken is heel gewoon in Breda, welk gedeelte van het huis wilt u extra zien?’ probeer ik het heikele onderwerp van tafel te praten. Ik hoop dat de bui gaat overwaaien maar het klinkt meer als de stilte voor een relationele storm.
‘Ik denk dat ik genoeg gezien heb,’ meldt de boekhouder en hij loopt naar de voordeur. Gwen draait zich afkeurend van hem af en krabbelt wat op haar notitieblokje. ‘Toch bevallen de looks me,’ en ze passeert ons resoluut in de gang en staat als eerste buiten. Elektriciteit knettert uit de stoppenkast.

Balen dat ik ze niet allebei kan interesseren voor dit huis. Ik heb geld nodig, zelfs snel. Anders verschijnt er in mijn eigen tuin een bordje met “Te koop”.
Achter Gwen en haar boekhouder doe ik de voordeur op slot. Wanneer ik haar de hand schud, schuift ze een papiertje in mijn palm. Alles juicht in me, ik mag het haar niet laten merken. Me bewust van iedere beweging, loop ik in één rechte lijn naar mijn Porsche. Ik doe alsof ik haar niet meer opmerk, het spel blijf ik spelen. Ik neem plaats en open het blaadje op mijn schoot. Wat schrijft ze, wat laat ze me weten. Zo’n klein briefje brengt je in een soort privé kamer. Het is zij en ik. En niemand anders erbij. Mobiel nummer met cu. Voelt dat even goed, het streelt me. Ik sla haar op en spin met een strakke u-turn zo indrukwekkend mogelijk weg. In mijn achteruitkijkspiegel stort Gwen een onweersbui uit over haar boekhouder. Een succesvolle flirt betekent erkenning en veel eigenwaarde. Deze vrouw zet mijn lijf vol met dopamine. Ze gaat me geven wat mijn leven hard nodig heeft: Euforisch genot.